Waarom de NAVO-landen geen 5% van hun BNP aan defensie mogen spenderen

Gepubliceerd op 23 juni 2025 om 23:42

_Een ethisch-systeemtheoretisch pleidooi voor adaptieve veiligheid

In juni 2025 besloten de NAVO-lidstaten om hun defensie-uitgaven op te trekken tot 5% van het bruto binnenlands product (Financial Times, 19 juni 2025), een idee dat eerder al door Donald Trump werd geopperd en dat steeds meer steun vindt binnen de alliantie (Euronews, 2024). Concreet betekent dit een opsplitsing in 3,5% voor militaire paraatheid en 1,5% voor ondersteunende infrastructuur, cybercapaciteit en hybride dreigingen (AP News, 20 juni 2025). Ook België en Nederland schaarden zich achter dit voorstel (The Guardian, 20 juni 2025), hoewel de binnenlandse steun broos blijft (NOS, 2024).

Deze beleidslijn lijkt gewoon goede voorzorg te zijn. Maar wie met een stevige duikersbril op de neus kritisch onder de waterlijn duikt, ziet een achterhaalde geopolitieke reflex die gevaarlijk vervreemd is van een gezonde systeemlogica die de 21e eeuw nodig heeft. In plaats van blindelings méér te investeren in militaire capaciteit, hebben we nood aan adaptief leiderschap dat veiligheid herdenkt als relationeel, resonant en duurzaam. Wat hier op het spel staat, is niet alleen hoeveel geld we uitgeven aan veiligheid, maar hoe we veiligheid begrijpen: als een repressief schild of als een relationele infrastructuur.

 

_Een wereld in transitie – het 5%-doel als valse zekerheid

De beslissing om het defensiebudget te verhogen is om te beginnen geen verdragsrechtelijke verplichting, zoals blijkt uit eerdere NAVO-documenten (NATO, 2014), maar een politieke keuze en dus vooral een ethische keuze die rekening moet houden met fundamentele aspecten:

  • De juridische en politieke autonomie van lidstaten;
  • De historische context van vroegere militaire NAVO-interventies – zoals in Irak, Afghanistan en Libië – die diep sporen nalieten in de perceptie die het Oosten van het Westen heeft (Debeuf, 2023; Sachs, 2024);
  • De nood aan veiligheid die niet louter militair is, maar vooral rust op diplomatie, duurzaamheid en internationale sociale veerkracht (Meadows, 2008);
  • De opkomst van een multipolaire nieuwe wereldorde, waarin het Westen zijn moreel monopolie verloren heeft (Sachs, 2020).

Wat dat laatste betreft leven we in wat antropoloog Victor Turner een liminale fase zou noemen, een tussenperiode waarin oude structuren vervagen, maar nieuwe zich nog niet volledig gevormd hebben (Turner, 1969). In zo’n situatie is het letterlijk van levensbelang om niet reflexmatig oude machtspatoinen te herhalen, maar zich verstandig moreel te heroriënteren.

 

_NAVO-LANDEN en postkoloniale stuipen

De NAVO-landen profileren zich nog steeds als dé verdediger van de vrije wereld. In de praktijk werd de geloofwaardigheid uitgeschraapt door mislukte interventies en morele dubbelzinnigheid. Jeffrey Sachs noemt de NAVO-aanpak in Oekraïne zelfs een strategische en morele vergissing (Sachs, 2024). Ook Koert Debeuf (VUB) wijst op het ethisch bankroet van het Westen, dat spreekt over mensenrechten en als puntje bij paaltje komt handelt uit eigenbelang (Debeuf, 2023).

De structurele NAVO-reflex vertrekt nog steeds van een impliciete morele superioriteit – een koloniaal legaat dat onvoldoende is herdacht. Dit wordt pijnlijk duidelijk in de asymmetrische relaties met landen in het Oosten, waar de NAVO-lidstaten niet meer als neutrale een partner worden gezien en nog veel minder als een moreel baken.

 

_De illusie van veiligheid via herbewapening

Meer wapens garanderen geen veiligheid. Systeemtheoretisch gezien ondermijnt de 5%-doctrine juist de veerkracht van het geheel omwille van een aantal redenen:

  • De 5%-doctrine verhoogt de sociale entropie door middelen weg te trekken van domeinen die adaptatie ondersteunen zoals klimaatbeleid, diplomatie, onderwijs en burgerparticipatie.
  • Daarnaast maakt de 5%-doctrine pijnlijke morele grenzen onzichtbaar. De NAVO-landen blijven zich vijandig verhouden ten aanzien van het Oosten of volgen stilzwijgend de polariserende logica van de Verenigde Staten, zonder structurele reflectie over hun rol in het ontstaan van conflicten die contraproductief is voor de geopolitieke veiligheid waarnaar men zoekt.
  • En ten slotte, de 5%-doctrine verstoort de resonantie met werkelijkheid (Rosa, 2016). Vele burgers voelen dat deze koers niet resoneert met hun waarden omdat de 5%-doctrine tot stand komt zonder een nationaal en internationaal democratisch debat en gesprek met de Oosterse landen waarmee men zou moeten spreken. Er ontstaat vervreemding en ethische desoriëntatie.

 

_Drie pijlers van adaptief leiderschap dat veiligheid  vergroot

In plaats van eenzijdige militarisering hebben we nood aan een resonerende veiligheidsethiek, gebaseerd op relationele legitimiteit en adaptatie. Drie principes zijn daarbij cruciaal:

  • Pijler 1: Diplomatie als tweede-orde relatie
    In een tweede-orde relatie vertrekt samenwerking niet vanuit belangen, maar vanuit de kwaliteit van de relatie zelf (Meadows, 2008). Het gaat om communicatie over communicatie: over de manier waarop partners met elkaar omgaan, niet alleen over wat ze willen bereiken. Dit vraagt wederzijds vertrouwen, afstemming in de tijd en erkenning van onderlinge afhankelijkheid.
    Een voorbeeld: Partnerschappen tussen de EU en Afrikaanse landen worden duurzamer wanneer ze niet louter economische groei nastreven, maar ook lokale kennisdeling en capaciteitsopbouw centraal stellen. Niet de output, maar de relationele infrastructuur wordt dan de dragende pijler van samenwerking.
  • Pijler 2: Veiligheid als resonantie
    Veiligheid ontstaat niet door controle of dominantie, maar wanneer handelen resoneert met de context, de timing en de betrokken mensen. Dit sluit aan bij Francisco Varela’s concept van ethical know-how: juist handelen is niet het toepassen van regels, maar het belichaamde, intuïtieve vermogen om in concrete situaties af te stemmen (Varela, 1992).
    Een voorbeeld: In het Noordpoolbeleid betrekken Finland en Noorwegen actief de inheemse Saami-gemeenschappen. De veiligheid in deze regio komt niet voort uit militarisering, maar uit luisteren, erkenning en gedeelde besluitvorming.
  • Pijler 3: Erkenning van het verleden als voorwaarde voor legitimiteit
    Zonder een transformatieve omgang met het verleden is vertrouwen in een multipolaire wereld onmogelijk. Wie koloniale of historische trauma’s ontkent of minimaliseert, bevestigt een morele asymmetrie en roept wantrouwen op.
    Een voorbeeld: In Zuid-Afrika bood de Waarheids- en Verzoeningscommissie een vorm van erkenning aan de slachtoffers van structureel onrecht. België daarentegen blijft worstelen met haar koloniale erfenis in Congo, wat haar geloofwaardigheid als internationale actor ondermijnt.
    Zoals Hartmut Rosa stelt: “Resonantie ontstaat niet in een echokamer, maar in een antwoordrelatie” (Rosa, 2016). Werkelijke veiligheid en legitimiteit ontstaan pas wanneer niet alleen de ander wordt gezien, maar men ook zélf bereid is zich te laten zien

 

_Conclusie: veiligheid is géén spiegelbeeld van dreiging

De NAVO-beslissing om defensie-uitgaven op te trekken tot 5% van het BNP is begrijpelijk binnen het kader van een bestaande dreiging. Maar begrip is niet hetzelfde als wijsheid. Zoals Sachs (2024) zegt: het antwoord hoeft geen spiegelbeeld te zijn. Angst voor militaire macht beantwoorden met meer militaire macht, betekent de logica van escalatie herhalen. Geen veiligheid, maar verharding is het resultaat.

De wereldorde bevindt zich in een liminale tijd — een overgangstoestand waarin de oude zekerheden vervagen en nieuwe vormen zich nog niet hebben uitgekristalliseerd. Juist daar moeten we veiligheid hoogdringend herdefiniëren.

Veiligheid is relationele afstemming, géén overheersing. Veiligheid is wederzijdse erkenning, géén eenzijdige bewapening. Veiligheid is gedeelde verantwoordelijkheid, géén hegemonie. Europa staat samen met de wereld op een kruispunt waarop een keuze moet worden gemaakt. Deze keuze is geen nuancekwestie, maar een paradigmawissel: herbewapening of heroriëntatie.
Alleen dat laatste biedt perspectief op legitimiteit, duurzaamheid en echte veiligheid.

 

_Literatuur

Bateson, G. (1972). Steps to an ecology of mind. University of Chicago Press.

Buzan, B., & Wæver, O. (2003). Regions and powers: The structure of international security. Cambridge University Press.

Debeuf, K. (2023, November 6). Iraq to Gaza via Ukraine — The moral bankruptcy of the West. EUobserver. https://euobserver.com/eu-and-the-world/ard6397d1e

Debeuf, K. (2025). What you need to know to understand the Middle East [Wat moet je weten om het Midden-Oosten te begrijpen]. De Bezige Bij.

Euronews. (2024, June 5). Trump calls for 5% of GDP on defence. https://www.euronews.com/my-europe/2025/06/05/most-nato-members-endorse-trumps-demand-to-up-defence-spending-to-5-of-gdp-mark-rutte-says

Luhmann, N. (1995). Social systems (J. Bednarz Jr. & D. Baecker, Trans.). Stanford University Press.

Meadows, D. H. (2008). Thinking in systems: A primer. Chelsea Green Publishing.

Mouffe, C. (2000). The democratic paradox. Verso.

NATO. (2014, September 5). Wales summit declaration. https://www.nato.int/cps/en/natohq/official_texts_112964.htm

NOS. (2024, June 12). Rutte: European NATO countries must spend more on defence. https://nos.nl/l/2565809

Rosa, H. (2016). Resonance: A sociology of our relationship to the world [Resonanz: Eine Soziologie der Weltbeziehung]. Suhrkamp.

Sachs, J. D. (2020). The ages of globalization: Geography, technology, and institutions. Columbia University Press.

Sachs, J. D. (2024, February 27). The US, NATO and the Ukraine war – A moral and strategic error [Video]. DiEM25. https://www.youtube.com/watch?v=_RNE3X41IvM

Turner, V. (1969). The ritual process: Structure and anti-structure. Aldine Transaction.

Varela, F. J. (1992). Ethical know-how: Action, wisdom, and cognition. Stanford University Press.