Inleiding op de vierdelige reeks- evolutie en essentialisme: de tempel als geschiedenis en symbool van uitsluiting

Gepubliceerd op 29 juli 2025 om 10:01

"Ze hebben hun dochters als vrouwen genomen voor zichzelf en hun zonen, zodat het heilige zaad zich vermengd heeft met de volken van deze landen. En de hand van de leiders en de oversten is de eerste geweest in deze ontrouw."
Ezra 9:2

 

Wat gebeurt er als een samenleving zichzelf betekenis geeft met een verhaal dat niet verandert? Wat gebeurt er als een natie zichzelf fundeert op een mythe die zich buiten de tijd, variatie en kritiek plaatst? Deze vierdelige reeks over Ezra, Nehemia, Charles Darwin, Karl Popper en de actualiteit van het Israëlisch-Palestijns conflict is geschreven als een urgente contemplatie over een diepgewortelde menselijke neiging: het verlangen naar zekerheid, naar orde, naar een oorsprong — en de catastrofale gevolgen daarvan.

 

Tegenover die neiging plaatsen we een open perspectief: dat van de evolutie. Niet zozeer in de biologische zin, maar vooral in de culturele, historische en morele zin. Charles Darwin toonde dat soorten niet statisch zijn, maar zich voortdurend aanpassen. Variatie is géén defect, maar een voorwaarde om te overleven. Evolutie is geen strijd om de zuiverste lijn, maar een voortdurend spel van adaptatie, wisselwerking en respons op verandering. Diezelfde logica geldt ook voor culturen: ze ontstaan niet uit essenties, maar uit relaties, omstandigheden, interacties. Tijd creëert variatie, en variatie creëert cultuur.

 

En toch zien we telkens opnieuw hoe mensen deze openheid proberen te vervangen door een gesloten script — de verlossende gedachte dat in het verleden een handleiding werd geschreven voor het heden. In plaats van evolutie kiezen zij voor een historisch essentialisme: het geloof dat er één ware lijn is, een zuivere oorsprong, een heilig model dat herhaald moet worden. Dit denken noemt Karl Popper "historicism" — en precies daar ligt het destructieve probleem. Waar Darwin biologische adaptatie centraal stelt en Popper waarschuwt voor ideologische fixatie, belichaamt de tempel van Jeruzalem het moment waarop religie verandert in een grens, en een canon van gelegitimeerde uitsluiting. In plaats van geschiedenis te zien als een open ruimte van mogelijkheden en ethische groei, wordt zij een wet, een grens, een historisch onderbouwd dictaat.

 

De vier delen van deze reeks traceren dit patroon aan de hand van één centrale casus: de tempel van Jeruzalem. Ooit was de tempel een plaats van ontmoeting tussen de mens en zijn God. Onder het bewind van Ezra en Nehemia veranderde hij in een instrument van sociale en religieuze uitsluiting. De stad werd ommuurd, de vreemdeling geweerd, het verleden verheven tot norm. Toen Ezra vernam dat de Israëlitische mannen huwelijken waren aangegaan met vrouwen van vreemde afkomst, reageerde hij niet politiek maar existentieel:

"Na afloop van dit alles kwamen de leiders naar mij toe en zeiden: ‘Het volk van Israël, de priesters en de Levieten, hebben de omgang met de omwonende volken niet gemeden, maar zich schuldig gemaakt aan de gruweldaden van de Kanaänieten, Hethieten, Jebusieten, Ammonieten, Moabieten, Egyptenaren en Amorieten. Uit deze volken hebben zij voor zichzelf en hun zonen vrouwen genomen, zodat het heilige zaad zich vermengd heeft met de omwonende volken. En leiders en oversten hebben zich hieraan nog het meest schuldig gemaakt." - Ezra 9:1–3

 

De reactie van Ezra is onthullend. Wat hier als religieuze zuiverheid wordt gepresenteerd, is in werkelijkheid een afwijzing van vermenging, openheid, wisselwerking — kortom: van evolutie zelf. En vandaag, bijna tweeënhalf millennia later, zien we hoe datzelfde denken — de zuivere lijn, de heilige plek, het morele legaat — opnieuw wordt ingezet om een conflict te legitimeren dat onnoemelijk veel leed veroorzaakt.

 

In vier opeenvolgende delen belichten we deze evolutie: (I) de heropbouw van de tempel onder Cyrus, Ezra en Nehemia; (II) het proces van zuivering en uitsluiting op religieuze en sociale gronden; (III) de toepassing van Karl Poppers kritiek op gesloten historische logica's; en (IV) de hedendaagse doorwerking van dit denken in het Israëlisch-Palestijns conflict — met ruimte voor een alternatieve benadering van ‘gemeenschap en gerechtigheid’.

 

Deze reeks wil niet alleen analyseren, maar vooral bevragen: hoe kunnen we deze destructieve herhalingen doorbreken? Kunnen we het verhaal van de tempel — en bij uitbreiding het verhaal van religie, afkomst en land — omvormen tot een ruimte van eenheid in plaats van uitsluiting? Kunnen we evolutie toelaten, niet als chaos, maar als structurele voorwaarde om ons ethisch, aandachtig en beslagen voort te bewegen op het gladde ijs van verleden, heden en toekomst?

 

Van Darwin tot Popper, van Genesis tot Gaza: dit is geen oefening, maar een morele urgentie. Alleen als we een culturele canon niet als slottekst maar als dialoogruimte beschouwen, kunnen we de toekomst open houden. Niet door muren te bouwen in naam van God, maar door vrij te ademen in een open wereld waarin mensen samen het onderscheid tussen recht en onrecht bepalen.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.