
Abstract
De internationale roep om een Palestijnse staat bevestigt een vertrouwd politiek model: dat van de soevereine natiestaat. Maar is dit model nog geschikt om duurzame rechtvaardigheid en co-existentie te garanderen, zeker in een ecologisch en cultureel verweven gebied als Israël en Palestina?
Dit essay stelt een alternatieve denkrichting voor: een ecologische politiek die niet vertrekt van grenzen en soevereiniteit, maar van gedeelde leefomstandigheden – een niche. Aan de hand van een relationeel-ecologisch vierlagenmodel (fysiek, biologisch, sociaal en symbolisch) analyseren we hoe de Palestijnse leefruimte systematisch wordt ondermijnd, en hoe een politiek van herstel er zou kunnen uitzien.
In plaats van te streven naar afzonderlijke staten, richt ecologische politiek zich op co-existentie binnen een gedeelde ecologische realiteit – met zorg voor hulpbronnen, culturele ritmes en meervoudige vormen van kennis. Geen blauwdruk, maar een kans op relationele rechtvaardigheid
Methodologie
Deze tekst hanteert een kwalitatieve, conceptuele benadering waarin het relationeel-ecologische vierlagenmodel functioneert als analytisch kader. Dit model is gebaseerd op het SES-framework van Ostrom (1990; 2009), aangevuld met culturele en epistemische dimensies. De methode bestaat uit een toepassing van dit model op de situatie in Israël en Palestina, met behulp van bestaande literatuur en empirische rapporten van internationale organisaties.
_Inleiding – Een staat voor Palestina? Of een andere politieke horizon?
Steeds meer landen pleiten voor de erkenning van Palestina als staat. Een staat belichaamt het recht op zelfbeschikking, op vertegenwoordiging in de internationale orde, en op controle over de eigen grenzen en middelen. Vanuit het internationaal recht lijkt deze erkenning een logische stap: het bevestigt het recht op zelfbeschikking en internationale vertegenwoordiging.
Tegelijk werpt deze eis een fundamentelere vraag op: is het concept van de staat – en in het bijzonder dat van de natiestaat – nog steeds een geschikt raamwerk voor rechtvaardigheid en duurzame co-existentie in de 21ste eeuw? Misschien is het niet het ontbreken van een staat het probleem, maar het verlies van ecologische, culturele en sociale verbondenheid tussen mensen en hun omgeving. In plaats van het staatsmodel automatisch te bevestigen, is het zinvol te onderzoeken of datzelfde model niet mee aan de basis ligt van het conflict – of het op zijn minst belemmert om een duurzame oplossing te vinden.
Zelfs als er een Palestijnse staat komt, blijft de vraag of die structuur wel duurzaam is als ze niet stevig ingebed is in de ecologische, culturele en sociale realiteit van de mensen die er deel van uitmaken. Wat is een staat waard, als ze geen verbondenheid garandeert met de niche waarin mensen daadwerkelijk leven? Een staat zonder ecologische inbedding is niet alleen kwetsbaar, maar zal verder bijdragen aan fragmentatie en ontheemding. Edward Said formuleerde het al in 1999 op deze manier:
“After 50 years of Israeli history, classic Zionism has provided no solution to the Palestinian presence. I therefore see no other way than to begin now to speak about sharing the land that has thrust us together, sharing it in a truly democratic way with equal rights for all citizens.”
Deze oproep tot co-existentie binnen gedeelde ruimte – niet gescheiden staten – markeert een cruciale denkomslag. Ook dit artikel zoekt een politiek model dat niet vertrekt van exclusieve staatstructuren, maar van gedeelde ecologische en sociale werkelijkheid.
In biologische zin bestaat leven nooit in een lege abstractie, maar altijd binnen een ecologische niche: een complexe verwevenheid van fysieke condities, hulpbronnen en interacties waarin een organisme – of een gemeenschap – overleeft en zich verder ontwikkelt. Zowel biologische als culturele evolutie wordt gestuurd door de selectiedruk van die niche. Wanneer mensen losgesneden worden van hun ecologische en culturele omgeving, verliezen zij niet alleen hun manier van leven, maar ook de veerkracht die juist voortkomt uit die verwevenheid.
De kernvraag wordt dan: welke politieke vorm doet recht aan een niche waarin ecologie en cultuur met elkaar vervlochten zijn? Dit artikel verkent de contouren van een ecologische benadering van politiek die vertrekt vanuit de realiteit van de mensen die er wonen en leven in een sociaal-ecologisch netwerk – een habitat, een niche. Van daaruit verkent dit artikel alternatieve vormen van rechtvaardigheid.
_Staat en natie: abstractie versus verbondenheid
Het moderne staatsconcept ontstond in Europa vanaf de zeventiende eeuw, met de Vrede van Westfalen (1648) als een cruciaal keerpunt. Die vredesverdragen formaliseerden het beginsel van soevereine staatsmacht binnen afgebakende grenzen – de basis waarop het hedendaagse internationale systeem van staten is gebouwd.
Thomas Hobbes werkte dit model theoretisch uit in Leviathan (1651), waarin hij de staat beschreef als een almachtig kunstmatig lichaam dat de mens – als 'wolf voor zijn medemens' – moest beteugelen. John Locke stelde daar in zijn Two Treatises of Government (1689) een alternatief tegenover, waarin natuurlijke rechten, eigendom en beperkt bestuur centraal stonden. Montesquieu voegde daar in De l’esprit des lois (1748) het cruciale principe van de scheiding der machten aan toe, als waarborg tegen absolutisme.
Deze denkers legden de ideologische fundamenten van het moderne staatsdenken: een centraal gezag, territoriale afbakening, en het ideaal van een rationele rechtsorde. Het staatsmodel rust op het principe van soevereiniteit binnen een territoriale eenheid, bestuurd door een gecentraliseerde overheid met het monopolie op geweld. Het belooft gelijkheid aan wie tot de staat behoort, maar abstraheert tegelijk van lokale verbondenheid.
Een natie is echter geen neutrale entiteit, maar een historische constructie die vooral in de achttiende en negentiende eeuw aan betekenis won. Aansluitend op het Verlichtingsdenken – en onder invloed van de Romantiek – ontstond het idee van de natie als een cultureel-historische eenheid, gebaseerd op taal, traditie, volksziel en gedeeld verleden. Denkers als Johann Gottlieb Fichte verdedigden het recht van elke natie op een eigen staat, terwijl Ernest Renan benadrukte dat de natie geen biologische of linguïstische eenheid is, maar een dagelijks hernieuwde politieke keuze – een 'dagelijks referendum'.
Het moderne nationalisme vond een vruchtbare bodem in de Europese revoluties en de eenwordingsprocessen van de negentiende eeuw, zoals in Duitsland en Italië. De koppeling van natie en staat – de zogenaamde natiestaat – is echter zelden vreedzaam tot stand gekomen. Ze werd meestal gerealiseerd via geweld, juridische uitsluiting, assimilatie of de verdringing van minderheden.
_Ecologie als gelaagd systeem – een model
Een ecologische politiek vertrekt vanuit het inzicht dat ecologische systemen gelaagd zijn. Elke laag draagt bij aan het ontstaan en het behoud van een leefbare niche waarin mensen en gemeenschappen kunnen floreren. Tegelijk oefent elke laag een vorm van selectiedruk uit op manieren van leven, organisatie en politieke structuur.
In dit artikel hanteren we een denkkader dat vier onderling verweven lagen van sociaal-ecologische realiteit onderscheidt: fysiek-ecologisch, biotisch-biologisch, sociaal-cultureel en symbolisch-kennismatig. Dit model sluit aan bij het SES-framework van Elinor Ostrom (Social-Ecological Systems), maar breidt het uit met culturele en epistemische dimensies die essentieel zijn om menselijke co-existentie binnen een gedeelde leefruimte te begrijpen.
We kunnen het ecologische domein analyseren aan de hand van vier onderling verweven lagen. Elke laag beschrijft een ander niveau van werkelijkheid, met eigen ecologische kenmerken en politieke implicaties.
De fysiek-ecologische laag omvat elementen als klimaat, water, bodem, energie en geografie. Op dit niveau draait het om de toegang tot natuurlijke hulpbronnen en om kwesties als klimaatongelijkheid en territoriale soevereiniteit. Politiek gezien raken deze factoren aan controle over ruimte, verdeling van hulpbronnen en de fysieke grenzen van leefbaarheid.
De biotisch-biologische laag betreft biodiversiteit, voedselketens, gezondheid en zaden. Deze laag is rechtstreeks verbonden met het landbouwbeleid, voedselsoevereiniteit, gezondheidszorg en de infrastructuur die nodig is om het milieu en de gezondheid van mensen te beschermen. Hier raken ecologie en basislevensvoorwaarden elkaar direct.
De sociaal-culturele laag verwijst naar woonvormen, religie, ritme, werk, traditie en opvoeding. Het is de laag van het dagelijks leven en de gemeenschapsvorming. Politiek gezien roept deze laag vragen op rond culturele autonomie, de bescherming van inheemse rechten en het respect voor diverse levenswijzen.
De symbolisch-kennismatige laag omvat taal, kennis, mythe, technologie, recht en epistemologie. Dit is de laag van betekenisgeving en wereldbegrip. Politiek raakt dit aan de erkenning van alternatieve kennissystemen, narratieven en vormen van organisatie. Deze laag bepaalt vaak welk perspectief als legitiem wordt beschouwd binnen politieke besluitvorming.
Door deze lagen in samenhang te beschouwen, ontstaat een relationeel en ecologisch-politiek analysekader dat zowel de complexiteit van maatschappelijke conflicten als de contouren van mogelijke oplossingen zichtbaar maakt.
Deze lagen functioneren niet als aparte subsystemen, maar als geïntegreerde dimensies van één ecologische niche. De veerkracht van een samenleving hangt af van de mate van samenhang tussen deze lagen: hun onderlinge resonantie bepaalt of een samenleving zich duurzaam kan organiseren. De niche is daarbij niet de som van losse onderdelen, maar een emergent systeem – het geheel is meer dan de som der delen. Binnen dit kader heeft politiek een duidelijke opdracht: het organiseren en waarborgen van een leefbare ecologische niche waarin menselijke ontwikkeling en collectief welzijn mogelijk zijn. De politieke vorm moet daarbij afgestemd blijven op die organiserende functie.
Wanneer politieke systemen – zoals het staatsmodel, het rechtssysteem of bestuursstructuren – zich losmaken van die functie, ontstaat dysfunctionele vervreemding: de vorm drijft weg van de ecologische en sociale realiteit waarin zij zou moeten functioneren. Politieke legitimiteit berust dan niet langer op abstracte representatie, maar op het vermogen om een coherente, inclusieve en leefbare niche te faciliteren.
Zoals Elinor Ostrom (1990) aantoonde in haar onderzoek naar collectieve actie en gemeenschappelijke hulpbronnen, vereist duurzaam beheer van gedeelde leefomgevingen institutionele arrangementen die afgestemd zijn op de lokale context, gebaseerd op wederzijdse afhankelijkheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Alleen politieke structuren die zich blijven verhouden tot de gelaagdheid van de werkelijkheid waarin ze opereren, behouden hun organiserende waarde. De ecologische niche wordt zo de toetssteen voor politieke vormen.
_De ecologische dimensie van het conflict Israël en Palestina
Het Israëlisch-Palestijnse conflict wordt steeds vaker benaderd vanuit het perspectief van politieke ecologie. Ecologie is immers geen neutrale achtergrond van politieke strijd, maar een actief strijdveld waarin machtsverhoudingen, uitsluiting en controle worden vormgegeven — zowel materieel als symbolisch.
Onderzoekers zoals Irus Braverman hebben aangetoond dat bomen, natuurreservaten en ecologisch beheer niet enkel natuurlijke functies vervullen, maar ook strategisch worden ingezet als instrumenten van verdrijvingskolonialisme en staatsvorming. Bossen worden aangeplant op de ruïnes van Palestijnse dorpen, terwijl natuurreservaten zodanig worden afgebakend dat ze de toegang tot grond en bewegingsruimte voor Palestijnen beperken.
Samer Alatout beschrijft hoe controle over waterinfrastructuur — dammen, pompsystemen, hydrologische data — door de Israëlische staat systematisch wordt ingezet om de waterbevoorrading van Palestijnse gebieden te reguleren. Toegang tot fundamentele ecologische hulpbronnen zoals water, vruchtbaar land, biodiversiteit en energie is structureel ongelijk verdeeld, met een duurzaam voordeel voor Israëlische instellingen en gemeenschappen.
Milieuonderzoekers zoals Kolinjivadi spreken in dit verband van eco-apartheid: een geplande en structurele segregatie op basis van ecologische toegang, waarbij hulpbronnen zoals landbouwgrond en infrastructuur doelgericht worden onttrokken aan Palestijnse gemeenschappen.
Tegelijk wordt niet alleen de toegang tot materiële middelen beperkt. Nur Masalha toont aan hoe ook de symbolische structuur van het landschap systematisch wordt aangepast: plaatsnamen worden vervangen, kaarten herschreven, en herinnering gehercodeerd in functie van een zionistisch narratief. Dit zogenaamde toponymisch kolonialisme ondermijnt de culturele en historische verbondenheid met het land en maakt deel uit van een bredere strategie van memoricide — het uitwissen van collectief geheugen als vorm van epistemische uitsluiting.
Ook de sociale infrastructuur wordt onderbroken. Leila Farsakh beschrijft hoe de afhankelijkheid van Palestijnen van werk in Israël — ontstaan uit territoriale isolatie en economische fragmentatie — leidde tot een ondermijning van lokale agrarische praktijken en plaatsgebonden levensvormen. Die economische afhankelijkheid vergroot niet alleen de ecologische kwetsbaarheid, maar verzwakt ook de sociale veerkracht en culturele overdracht binnen gemeenschappen.
Een meerlaagse analyse van deze situatie — gebaseerd op het relationeel-ecologische vierlagenmodel — is te vinden in bijlage 1. Die analyse toont hoe elk niveau van de niche — fysiek, biotisch, sociaal en symbolisch — structureel onder druk staat of doelgericht wordt ontmanteld.
Het is duidelijk dat het dominante staatsdenken deze ecologische werkelijkheid vaak verduistert. Het abstraheert van de concrete ecologische en culturele condities waarin mensen daadwerkelijk leven. Vanuit een ecologisch-darwinistisch perspectief is het niet de formele soevereiniteit die telt, maar het vermogen van een gemeenschap om te floreren binnen haar specifieke niche. Juist dat vermogen wordt ondermijnd wanneer de ecologische structuur van bestaan systematisch wordt ontkend of vernietigd.
_De Palestijnse kwestie en de tweestatenoplossing
Tegen deze achtergrond blijft de internationale gemeenschap vasthouden aan het model van de tweestatenoplossing. Deze benadering vertrekt van het idee dat vrede en stabiliteit het best gegarandeerd worden door de oprichting van twee erkende staten, elk met eigen soevereiniteit, bestuur en grondgebied. De oprichting van een Palestijnse staat naast Israël wordt vaak voorgesteld als een noodzakelijke stap in dat proces.
Toch bevestigt deze benadering het klassieke staatsdenken als de enige denkbare politieke ordening – en meer bepaald het idee dat iedere nationale gemeenschap enkel tot haar recht komt via een exclusieve staat. In de praktijk functioneert de tweestatenoplossing dan ook als een tweenatiestatenoplossing: ze gaat uit van twee gescheiden nationale identiteiten, elk met recht op eigen grenzen, eigen bestuur en eigen soevereiniteit.
Maar zo’n model miskent de realiteit van verwevenheid: beide bevolkingsgroepen leven op, met en in hetzelfde land, en zijn ecologisch, economisch en cultureel met elkaar verknoopt. Het model negeert gedeelde hulpbronnen, gemengde gemeenschappen en culturele kruispunten. Ook mensen met hybride identiteiten of gemengde afkomst – zoals de ongeveer twee miljoen Palestijnse burgers van Israël – vinden binnen deze logica geen politieke plaats.
Wat als het probleem niet enkel ligt in het ontbreken van een Palestijnse staat, maar in het staatsmodel zelf? Wat als dit model structureel blind is voor de ecologische en sociale condities waarin mensen werkelijk leven? Het staatsdenken focust op grenzen en abstracte rechten, maar verwaarloost de relationele voorwaarden die nodig zijn om te floreren in een gedeelde omgeving.
Vanuit een ecologisch-darwinistisch perspectief is het niet de formele erkenning van soevereiniteit die het voortbestaan van een gemeenschap garandeert, maar haar vermogen om zich te handhaven en te ontwikkelen binnen een specifieke context – een leefbare niche. Politieke oplossingen die deze context negeren – hoe juridisch sluitend ook – zijn op termijn onhoudbaar. De twee(natie)statenoplossing blijft een model dat vertrekt vanuit abstracte structuren, niet vanuit het concrete vermogen om samen te leven binnen een gedeelde ecologische niche.
_Ecologische politiek als alternatief denkkader
Tegenover het model van exclusieve staten stelt een ecologische politiek een radicaal andere oriëntatie voor: ze vertrekt niet van grenzen, maar van relaties. Niet van exclusieve soevereiniteit, maar van gedeelde afhankelijkheid. In plaats van grondgebied toe te wijzen aan één groep, erkent een ecologische benadering dat meerdere groepen ingebed kunnen zijn in dezelfde leefomgeving – een gedeelde niche. Die niche is geen bezit, maar een dynamische ruimte van wederzijdse relaties: met water, bodem, lucht, planten, dieren en andere mensen.
Politiek zou dan niet langer georganiseerd worden rond etnische of nationale identiteit, maar rond de zorg voor de voorwaarden van samenleven. Het beheer van hulpbronnen, de bescherming van leefwijzen, en de erkenning van meerdere kennissystemen kunnen worden georganiseerd als commons: gedeelde, lokaal verankerde systemen van verantwoordelijkheid.
Deze benadering opent nieuwe mogelijkheden voor politieke organisatie, gebaseerd op ecologische verbondenheid, gedeeld beheer en relationele rechtvaardigheid. Dat vereist ook andere juridische kaders: niet wie waar woont bepaalt de rechten, maar hoe mensen ingebed zijn in hun natuurlijke leefomgeving en sociale relaties.
Zo’n politiek model is eerder praktijk dan structuur: het sluit aan bij de lokale invulling van de verschillende lagen van het sociaal-ecologische systeem. De vier eerder besproken dimensies – fysiek, biologisch, sociaal en symbolisch – vallen daarin samen als verweven lagen van menselijke co-existentie en ecologische samenhang. Ecologische politiek zoekt dus geen abstracte ordening, maar versterkt het lokale vermogen om gedeeld te leven binnen de draagkracht van de niche.
Op basis van de analyse in dit artikel en de bijlagen, kunnen vier basisgaranties worden geformuleerd voor een politiek van co-existentie tussen Israëli’s en Palestijnen:
- Fysiek-ecologisch: gedeelde en rechtvaardige toegang tot water, vruchtbare bodem, energie en mobiliteit, in overeenstemming met de draagkracht van het ecosysteem.
- Biotisch-biologisch: behoud van biodiversiteit, ondersteuning van lokale agro-ecologische praktijken en gegarandeerde voedselsoevereiniteit.
- Sociaal-cultureel: bescherming van leefwijzen, sociale infrastructuren en tradities die lokaal verankerd zijn.
- Symbolisch-kennismatig: erkenning van diverse kennissystemen, plaatsnamen, historische verbondenheid en culturele wereldbeelden als legitieme bronnen van politiek.
Deze garanties vormen geen blauwdruk voor een nieuwe staat, maar een denkkader voor gedeelde co-existentie binnen een ecologische niche. Ze verschuiven het politieke perspectief van identiteit en exclusieve soevereiniteit naar ecologische verwevenheid en gedeelde verantwoordelijkheid.
_Slot
De moderne rechtsstaat is diep verankerd in het gedachtegoed van de Verlichting. Zelfbeschikking, individuele vrijheid en rationele wetgeving vormden de kernwaarden van een politiek model dat ontstond in een context van opkomende naties en industriële vooruitgang.
Maar de wereld van vandaag is een andere. Waar het klassieke staatsdenken abstracte autonomie benadrukte, plaatst de ecologische crisis onderlinge afhankelijkheid en gedeelde verantwoordelijkheid centraal. Waar vroeger gestreefd werd naar lineaire groei, worden we vandaag geconfronteerd met ecologische begrenzing. In deze context stelt een ecologische politiek het vermogen tot floreren centraal – in lijn met het idee dat leven altijd plaatsvindt in afstemming met een specifieke ecologische realiteit.
In lijn met de genoemde garanties voor ecologische politiek toont het Palestijnse concept van sumud hoe gemeenschappen door zelforganisatie ecologische én sociale veerkracht opbouwen. Sumud omvat niet alleen statische vasthoudendheid, maar actieve vormen van weerstand zoals het planten van olijfbomen na sloop, het opzetten van lokale medische en voedingsnetwerken, en kleinschalige landbouwcoöperaties. Deze initiatieven weerspiegelen een ecologische politiek ‘van onderuit’ — op basis van gedeelde hulpbronnen, culturele verworteling en solidariteit met de aarde en elkaar.
Zonder aandacht voor de vier dimensies van sociaal-ecologische werkelijkheid – fysiek, biologisch, sociaal en symbolisch – dreigt politieke praktijk zich af te spelen in abstractie, los van de concrete voorwaarden die samenleven mogelijk maken.
De uitdaging van de eenentwintigste eeuw ligt dan ook niet in het perfectioneren van bestaande staatsvormen, maar in het herdenken van politiek als een praktijk van zorg: zorg voor de ecologische draagkracht, voor de wederzijdse verwevenheid, en voor het herstel van de relaties die leven mogelijk maken.
_Bijlage – Ecologische analyse en politieke contouren van co-existentie in Israël en Palestina
Deze bijlage past het relationeel-ecologische vierlagenmodel toe op de situatie in Israël en Palestina. Ze combineert een analyse van de structurele asymmetrieën die de Palestijnse ecologische niche ondermijnen met voorstellen voor herstel op basis van ecologische politiek. Per laag van sociaal-ecologische realiteit (fysiek, biologisch, sociaal en symbolisch) wordt achtereenvolgens de problematiek én een richtinggevend alternatief beschreven.
Fysiek-ecologische laag
Beschrijving: Klimaat, water, bodem, energie, geografie
Politieke relevantie: Toegang tot natuurlijke hulpbronnen, klimaatongelijkheid, territoriale soevereiniteit
Analyse van de schade:
- Water: Israël beheert de belangrijkste waterreserves (via Mekorot) en controleert het mountain aquifer-systeem. Palestijnen hebben beperkte toegang tot hun eigen bronnen en zijn afhankelijk van Israëlische distributie. (Alatout, 2009)
- Bodem: Vruchtbare landbouwgrond in Area C wordt vaak geconfisqueerd voor nederzettingen, militaire zones of natuurreservaten. (UN OCHA, 2023)
- Energie: Gaza beschikt slechts over intermitterende elektriciteit (vaak <8 uur/dag), afhankelijk van Israël of Egypte. (Gisha, 2022)
- Geografie: Checkpoints, muren en mobiliteitsrestricties fragmenteren het landschap, onderbreken seizoenslandbouw, en verbreken natuurlijke verbondenheid.
Ecologische herstelrichting:
- Rechtvaardige toegang tot water, bodem, energie en mobiliteit via gedeeld beheer en wederzijdse afhankelijkheid
- Herstel van ecologische corridors en landschappelijke continuïteit door afbouw van fragmenterende infrastructuur
- Territoriale ordening op basis van ecologische draagkracht i.p.v. militaire logica
Samenvatting:
De fysieke niche wordt gereguleerd door eenzijdige infrastructuur en controle. Een ecologische politiek herwaardeert ruimte als gedeelde habitat, niet als bezit – en organiseert toegang tot hulpbronnen vanuit wederzijdse afhankelijkheid.
Biotisch-biologische laag
Beschrijving: Biodiversiteit, voedselketens, gezondheid, zaden
Politieke relevantie: Landbouwbeleid, voedselsoevereiniteit, gezondheid en milieu-infrastructuur
Analyse van de schade:
- Landbouw: Palestijnse agro-ecologie (zoals olijfgaarden) wordt bedreigd door landbeperkingen en uitroeiing om "veiligheidsredenen". (B’Tselem, 2020)
- Voedselsoevereiniteit: Gaza is extreem importafhankelijk. Israël voerde beleid om de economie "op dieet te zetten". (Solomon, 2024)
- Biodiversiteit: Nederzettingen en infrastructuur versnipperen ecosystemen; Palestijnen mogen veel ecologische gebieden niet betreden.
- Gezondheid: Toegang tot medische zorg (zeker in Gaza) wordt belemmerd door infrastructuurbeperkingen en bewegingscontrole. (WHO, 2023)
Ecologische herstelrichting:
- Toegang tot land, zaden en seizoensgebonden agro-ecologie garanderen
- Gedeelde verantwoordelijkheid voor gezondheid en milieu, met vrije toegang tot zorg en erkenning van lokale kennis
- Participatief biodiversiteitsbeheer als gemeenschappelijk goed
Samenvatting:
De biotische laag toont hoe levenssystemen onder druk staan door externe controle. Ecologische politiek herstelt voedsel, zorg en natuur als gedeelde verantwoordelijkheden – onmisbaar voor veerkracht en zelforganisatie.
Sociaal-culturele laag
Beschrijving: Woonvormen, religie, ritme, werk, traditie, opvoeding
Politieke relevantie: Inheemse rechten, culturele autonomie, gemeenschapsvorming
Analyse van de schade:
- Wonen: Palestijnse huizen in Area C worden gesloopt wegens “illegale bouw”, terwijl nederzettingen uitbreiden. (UN OCHA, 2023)
- Religie en ritme: Toegang tot heilige plaatsen (bv. Al-Aqsa) is beperkend gereguleerd. Feesten en rituelen botsen met mobiliteitsrestricties.
- Traditie en opvoeding: Checkpoints en economische isolatie onderbreken cultuuroverdracht en gemeenschapsleven.
- Werk: Palestijnen zijn vaak economisch afhankelijk van arbeid in Israël, onder kwetsbare voorwaarden. (Farsakh, 2005)
Ecologische herstelrichting:
- Vrije culturele expressie en religieuze praktijk, zonder onderbreking of conditionering
- Ruimte voor plaatsgebonden opvoeding en traditie, verbonden met seizoenen en land
- Herstel van sociaal ritme door vermindering van mobiliteits- en bureaucratische barrières
Samenvatting:
De sociaal-culturele laag lijdt onder chronische onderbreking. Herstel van ritme, werk en gemeenschap vereist politieke structuren die culturele autonomie én sociale verbondenheid garanderen.
Symbolisch-kennismatige laag
Beschrijving: Kennis, taal, mythe, technologie, recht, epistemologie
Politieke relevantie: Epistemische rechtvaardigheid, erkenning van alternatieve vormen van weten
Analyse van de schade:
- Taal en naamgeving: Palestijnse toponiemen worden vervangen door Hebreeuwse; cartografisch geweld verandert het symbolische landschap. (Braverman, 2009)
- Narratief: Het zionistisch narratief domineert internationaal; Palestijnse geschiedschrijving wordt gemarginaliseerd. (Masalha, 2015)
- Kennis en technologie: Beperkingen op onderwijs, academische mobiliteit en technologische ontwikkeling.
- Recht: Israëlisch militair en civiel recht bepaalt de orde, vaak in strijd met internationaal recht.
Ecologische herstelrichting:
- Erkenning van meerdere kennissystemen (religieus, ecologisch, academisch, inheems) als legitiem
- Herstel van naamgeving, verhalen en culturele symbolen als politiek relevant
- Inclusieve juridische structuren waarin meerdere rechtstradities participeren
Samenvatting:
De symbolisch-kennismatige laag toont epistemisch geweld: het ontkennen van Palestijnse manieren van weten. Herstel van deze laag vraagt om rechtvaardigheid in taal, kennis en representatie.
Slotvisie – Herstel van de gedeelde niche
Deze analyse met vier lagen toont hoe de ecologische niche van de Palestijnse bevolking systematisch ontmanteld wordt – fysiek, biologisch, sociaal en symbolisch. Tegelijk biedt het ecologisch-politieke denkkader richting: geen blauwdruk voor nieuwe staten, maar een horizon van relationele rechtvaardigheid.
Een toekomstgerichte politiek in Israël en Palestina vertrekt niet van nationale claims of grenzen, maar van de zorg voor de condities van leven: gedeelde toegang tot hulpbronnen, cultureel ritme, collectieve verantwoordelijkheid, meervoudige kennis. Co-existentie wordt dan niet afgedwongen via staatslogica, maar gedragen via de zorg voor een gedeelde leefruimte – een gedeelde niche.
Zolang die niche niet hersteld wordt – op alle vier de lagen – blijft elke politieke oplossing abstract, fragiel of asymmetrisch. Ecologische politiek maakt het verschil: niet door te verdelen wat er is, maar door samen te zorgen voor wat leven mogelijk maakt.
_Bibliografie
Alatout, S. (2009). Bringing abundance into environmental politics: Constructing a Zionist network of water abundance, immigration, and colonization. Social Studies of Science, 39(3), 363–394. Opgehaald van: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/19848183/
B’Tselem. (2023). Israel destroys vines, olive trees and water tanks in the town of Tarqumya, northwest of Hebron. Opgehaald van: https://www.btselem.org/video/20230720_israel_destroys_vines_olive_trees_and_water_tanks_in_the_town_of_tarqumya_northwest_of_hebron
Braverman, I. (2009). Planted flags: Trees, land, and law in Israel/Palestine. Cambridge University Press.
Darwin, C. (1859). On the origin of species by means of natural selection. John Murray. Opgehaald van: https://darwin-online.org.uk/content/frameset?itemID=F373&viewtype=text&pageseq=1
Droege, C. (2011). Elective affinities? Human rights and humanitarian law. International Review of the Red Cross, 90(871), 501–548.
Farsakh, L. (2005). Palestinian Labour Migration to Israel: Labour, Land and Occupation. Routledge.
Fichte, J. G. (1808/2008). Reden an die deutsche Nation [Addresses to the German Nation]. Reclam Verlag.
Gisha – Legal Center for Freedom of Movement. (2022). Electricity in Gaza: Data sheet. Opgehaald van: https://www.peaceinsight.org/en/organisations/gisha/?location=israel-palestine&theme
Hobbes, T. (1651). Leviathan, or The Matter, Forme and Power of a Common-Wealth Ecclesiasticall and Civil. Andrew Crooke.
Kolinjivadi, V. & Ashraf, A. (2024). Palestine against an eco-apartheid world. Opgehaald van: https://mondoweiss.net/2024/11/palestine-against-an-eco-apartheid-world/?utm_source=chatgpt.com
Locke, J. (1689/1988). Two treatises of government (P. Laslett, Ed.). Cambridge University Press.
Masalha, N. (2015). Settler‑Colonialism, Memoricide and Indigenous Toponymic Memory: The Appropriation of Palestinian Place Names by the Israeli State. Journal of Holy Land and Palestine Studies, 14(1), 3–57.
Montesquieu, C. de (1748/1989). De l’esprit des lois [The spirit of the laws] (A. M. Cohler, B. C. Miller, & H. S. Stone, Trans. & Eds.). Cambridge University Press.
Ostrom, E. (1990). Governing the commons: The evolution of institutions for collective action. Cambridge University Press.
Ostrom, E. (2009). A general framework for analyzing sustainability of social-ecological systems. Science, 325(5939), 419–423. Opgehaald van: https://www.science.org/doi/10.1126/science.1172133
Ostrom, E., Janssen, M. A., & Anderies, J. M. (2007). Going beyond panaceas. Proceedings of the National Academy of Sciences, 104(39), 15176–15178. https://doi.org/10.1073/pnas.0701886104
Renan, E. (1882/1996). What is a nation? In E. Zimmer (Ed.), Nation and narration (pp. 8–22). Routledge.
Solomon, E. (2024, June 13). The U.N. report on Israeli and Palestinian war crimes: What we know. The New York Times. https://www.nytimes.com/2024/06/13/world/middleeast/gaza-war-crimes-israel-hamas.html
Solomon. E. (2024). The U.N. Report on Israeli and Palestinian War Crimes: What We Know.
UN OCHA. (2023). Humanitarian needs overview: Occupied Palestinian territory. United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs. https://www.ochaopt.org
WHO. (2023). Health access in the occupied Palestinian territory: Situation report. World Health Organization, oPt. https://www.emro.who.int/pse
Reactie plaatsen
Reacties